Autobanden
Een van de belangrijkste functies van een band is om water af te voeren uit het profiel bij het rijden op nat wegdek.
Aquaplaning ontstaat wanneer water tussen uw banden het het wegdek naar binnendringt. Het water hoopt zich op in het profiel van de band en de groeven vullen zich met water. Wanneer de druk te groot wordt en het water niet meer afgevoerd kan worden verliest de band contact met het wegdek. Het gevolg is dat u controle verliest over het voertuig.
De hoofdoorzaak van aquaplaning is bandenslijtage. Hoe meer uw banden versleten zijn, dat wil zeggen hoe minder diep de groeven in uw banden zijn, des te moeilijker het is om het extra water af te voeren. De contactoppervlakte tussen de band en de weg (de grip) wordt dus minimaal en de kans op aquaplaning is groter, zeker wanneer u een bocht neemt, remt, of gas geeft.
Analyse van de verschillende fases voor aquaplaning
Een band met een te lage bandenspanning vergroot de kans op aquaplaning.
| Bandenspanning | Snelheid | Uitleg | |
|---|---|---|---|
 |
2.4 bar (35psi) | 0 km/h | De gehele bandoppervlakte (donkere gedeelte in de afbeelding) is in contact met het wegdek. |
 |
2.4 bar (35 psi) | 100 km/h | De contactzone is verkleind, maar het water wordt goed afgevoerd dankzij de bandengroeven. |
 |
2 bar (30 psi) | 100 km/h | De contactoppervlakte tussen band en wegdek is verkleind. De kans op aquaplaning is groot. |
 |
1.7 bar (25 psi) | 100 km/h | Het water dringt zich tussen wegdek en band. De band raakt het wegdek haast niet meer aan, dit is aquaplaning. Het voertuig valt niet meer te controleren. |
